Condens en schimmels
Oplossingen zoeken bij condensproblemen
Condensatie = condenseren op het dauwpunt.
Indien het geabsorbeerde vocht uit de warme binnenlucht condenseert en op een kouder oppervlak waterdruppels achterlaat is er sprake van dauwpuntcondensatie. Het kouder oppervlak kan een deur, kamerhoek, raam enzovoort zijn.
Condensatie door luchtvochtigheid
Indien er een binnentemperatuur van 20 °C heerst bij 70 % relatieve luchtvochtigheid dan zal het condenseren van het vocht op een oppervlak dat kouder wordt dan 14,4 °C plaatsvinden. Een buitenmuur die geïsoleerd is mag echter maar 2 °C afkoelen aan de kant van de binnenzijde. Hierdoor kan er pas oppervlakte condensatie bij circa 90% relatieve vochtigheid plaatsvinden. Zo’n hoge relatieve vochtigheid komt in feite nooit voor, enkel wanneer er in een compacte badkamer met gesloten deuren een bad of douche genomen wordt.
Condensatie in een breder perspectief
Condensatie maakt deel uit van de waterkringloop. Bij condensatie wordt gas omgezet in vloeistof. In de lucht is er steeds een bepaalde hoeveelheid waterdamp terug te vinden. Er bestaat een verband tussen de luchttemperatuur en luchtvochtigheid. Hoe hoger de temperatuur, hoe meer waterdamp de lucht kan opnemen.
Bij afkoeling van deze lucht (die een bepaalde hoeveelheid waterdamp bevat), ontstaat er bij een bepaalde temperatuur condensatievorming. Dit verschijnsel doet zich voor wanneer het dauwpunt bereikt wordt.
Wanneer de vochtige lucht in contact komt met een oppervlak waarvan de temperatuur lager is dan het dauwpunt, ontstaat oppervlaktecondensatie. We kunnen dus stellen: hoe hoger de temperatuur, hoe hoger de luchtvochtigheid, hoe hoger het dauwpunt. We kunnen dus stellen dat lucht van 20°C dubbel zoveel water kan opnemen in vergelijking met lucht van 10°C.
Condensatie in de praktijk
Ook in gebouwen kan oppervlaktecondensatie voorkomen door een onvakkundige plaatsing van thermische isolatie in gebouwen in combinatie met een lagere stooktemperatuur en een verminderde ventilatie (afdichting van openingen en kieren).
Dit fenomeen kan beperkt worden door het verhogen van de luchttemperatuur, door isolatie of door middel van efficiënte ventilatie (=verlaging relatieve luchtvochtigheid).
Ook bij woningrenovaties moet men opletten met condensatie aangezien de spouwmuur vaak niet voldoende geïsoleerd is. Bij het plaatsen van thermische isolatie of dubbele beglazing kan men maar beter een aangepaste ventilatie voorzien. Zoniet worden de condensatieverschijnselen versterkt of zal er een verplaatsing plaatsvinden van de beglazing naar de wanden. Schade door condensatie kan men dus inperken door natuurlijke ventilatie, voldoende dampopen isolatie alsook door verwarming.